In het boek wordt verteld dat de vader van oom George, Jeff Jefferson, een buitengewoon piloot was. Hij was zo goed dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog als piloot aan de slag ging voor de Engelse luchtmacht (het leger in de lucht dus). Wanneer hij op een nacht over Vlaanderen vliegt, waar op dat moment de Duitsers de macht hebben, wordt zijn vliegtuig neergeschoten. Hij belandt met zijn parachute in de mais, en wordt daarna in het huis van tante Bernie en oma Linda verstopt. Nadien wordt hij stiekem weer naar Engeland gesmokkeld.
Dit verhaal is niet helemaal verzonnen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben heel wat piloten zich moeten verstoppen voor de Duitsers. Heel wat Belgische en Nederlandse gezinnen hebben hen, vaak ’s nachts, gered uit de handen van de vijand en verborgen nadat hun Amerikaanse of Engelse vliegtuig was gecrasht.
In België zijn er naar schatting zo’n 1600 Britse piloten en bemanningsleden geholpen met vluchten voor de vijand. De mensen die deze piloten hielpen en die probeerden het de Duitsers zo moeilijk mogelijk te maken, werden ‘Het Verzet‘ genoemd of ‘de ondergrondse’.
Mijn eigen grootvader, die helaas in 2019 gestorven is en dit verhaal dus niet meer heeft kunnen lezen, wist nog heel goed dat er bij hem thuis tijdens de oorlog piloten verstopt zaten. Hij was nog een kind toen. Stel je voor wat een indruk dat gemaakt moet hebben: een vreemde man in huis die een vreemde taal sprak en waar je niets over mocht zeggen tegen je vrienden of op school.
Zou jij dat durven: je vrienden verbergen voor de vijand? En zou jij kunnen zwijgen tegen je beste vriend?










