In Winnie en de flopsies vertelt Stiem dat de flopsies natuurlijk heel belangrijk zijn voor de mensen waarmee ze zijn verbonden, maar dat ze ook heel belangrijk zijn voor de tuin. Ze houden de tuin in evenwicht, zorgen dat de planten kunnen groeien, maar ook dat ze niet te groot worden zodat ze elkaar in de weg gaan staan.
Stiem vertelt ook dat de flopsies schimmels aan elkaar koppelen zodat de planten met elkaar kunnen praten. Hoe ze dat precies doen, tja, dat weet hij niet, maar hij weet wel dat het een soort ruilactie is (met een moeilijk woord: een symbiotische relatie). Ze helpen elkaar met groeien. De schimmel zorgt ervoor dat de planten, vooral bomen, met elkaar kunnen communiceren, en in ruil krijgt de schimmel van de boom een beetje suiker om verder te groeien. De boom, dat weten jullie wel, kan zelf suiker maken door in de zon te staan en te ademen, wat op zich al een wonder is.

Dat lijkt misschien leuk verzonnen voor een kinderboek, maar zo vergezocht is het helemaal niet. Pratende bomen bestaan wel degelijk!
In 2016 heeft Peter Wohlleben, een Duitse boswachter, een boek geschreven waarin hij dit beschrijft: Het verborgen leven van bomen. Het werd een besteller. Bomen zijn dus echt door ondergrondse stelsels van schimmels met elkaar verbonden en helpen elkaar te overleven: ze waarschuwen elkaar voor insecten die hen willen aanvallen, ze delen eten en water met elkaar… Het is echt fascinerend!
Wist je dat het grootste levende organisme op deze aarde ook een schimmel is? In Oregon, een plaats in Amerika, is een schimmel gevonden die ondergronds maar liefst 800 meter lang en 500 meter breed is. De vruchten van de schimmel, de paddenstoelen, hebben de kleur van honing en daarom noemen ze die schimmel ook wel de “sombere honingzwam”. Tijd voor Winnie en Stiem om die eens in de tuin te gaan zoeken….
Er is trouwens ook een leuke kinderversie van het boek gemaakt. Bekijk het maar eens (en waarom niet in het Duits? Leer je meteen nog wat bij…)











