In het tweede boek van Winnie komt een heel, heel klein stukje uit Alice in Wonderland voor. Alice’s Adventures in Wonderland is een heel erg oud kinderboek. Het is zelfs nog ouder dan De geheime tuin: het is geschreven in 1865 door Lewis Carroll.

De Engelsman Lewis Carroll (echte naam Charles L. Dodgson) was helemaal geen kinderboekenschrijver, maar wel een … wiskundige! Het verhaal zit vol fantasie en raadseltjes. Hij was gek op logische en wiskundige grapjes.

• “Kunt u me zeggen welke kant ik op moet?”
• “Dat hangt er nogal van af waar je heen wilt.”
• “Dat kan me niet zoveel schelen.”
• “Dan doet het er ook niet toe welke kant je opgaat.”

(uit Hoofdstuk 6: Pig en Pepper)

Het lijkt alsof het geen goede raad is die de kat geeft, dat het maar onzin is, maar eigenlijk is het wel goeie raad: als het je niet kan schelen waar je naartoe gaat, speelt het ook geen rol welke weg je neemt. Dat is helemaal waar.

De grijnzende kat iets wat ze een wijze dwaas noemen: ze begrijpt dat de wereld in Wonderland heel erg raar is en helpt Alice om na te denken over richting en zin in die vreemde wereld.

Ook voor Winnie maakte het niet uit waar ze naartoe ging; ze wilde gewoon verdwalen in het bos. Daarom maakte het ook niets uit waar ze naartoe ging. En daarom moest ze plots aan dit stukje van het verhaal denken.

Het verhaal van Alice is een paar keer verfilmd. De klassieker van Disney stamt uit 1951.

(De afbeeldingen en video’s zijn eigendom van Disney Co.)